Als een klein kind iets onbenulligs doet, dan lachen we vertederend. We snappen het wel, het kindje probeert gewoon iets, misschien wel voor het eerst. Maar op het moment dat je als volwassene bewust wilt breken met een gewoonte en iets anders wilt proberen, dan wordt je gedrag al snel veroordeeld. Op het moment dat je afwijkt van wat je normaal doet, dan is je omgeving vaak in eerste instantie alles behalve supportive. Het maakt dan niet uit of je gedrag positief of negatief ‘anders’ is. Iemand die altijd met een ochtendhumeur opstaat, wordt toch echt vreemd aangekeken op het moment dat hij of zij fluitend aan het ontbijt verschijnt.
De alles-behalve-supportive omgeving
Het vijfde van de zes principes van effectieve gedragsverandering gaat over de omgeving betrekken bij dat wat je wilt bereiken. Mensen om je heen spelen een rol bij het bereiken van je doel, met name in de weg ernaar toe. Je omgeving betrekken is tweeledig. Aan de ene kant heeft het te maken met de signalen uit je omgeving op het moment dat je die niet betrekt. Die signalen kunnen ontzettend motiveren of genadeloos demotiveren. Aan de andere kant heeft het te maken met het creëren van een omgeving, waarin je bewust kunt werken aan het doel dat je voor ogen hebt.
Reptielenbrein
De manier waarop we omgaan met veranderingen heeft alles te maken met onze natuur. Of beter gezegd: onze biologie. Ons kortetermijngeheugen, ook wel werkgeheugen, heeft beperkte opslagruimte. Dat heeft een aantal effecten met opmerkelijke uitwerkingen. Om dagelijks te functioneren bijvoorbeeld, scant ons brein (grotendeels onbewust) continu de omgeving om te bepalen of er iets afwijkt van de norm. Normen die we veelal onbewust hebben gecreëerd om te kunnen functioneren. Het deel in de hersenen wat dit aanstuurt, de amygdala, ligt in het oudste deel van onze hersenen. Dat wordt ook wel het reptielenbrein genoemd. Het is verantwoordelijk voor de bekende vecht-vlucht reactie bij gevaar, maar werkt ook subtieler als gaat het om wat we (her)kennen versus wat anders of nieuw is. Alles wat we kennen is veilig en kost ons geen mentale kracht. We worden alert op het moment dat er een verandering optreedt in onze omgeving.
Signalen die genadeloos kunnen zijn
Op het moment dat je aan de slag gaat met een gedragsverandering, dan kun je er dus vanuit gaan dat je omgeving hierop reageert. Om je succes te vergroten, moet je de mensen om je heen meenemen in de verandering die je voor ogen hebt. Je gaat anders te maken krijgen met onbegrip en reacties, omdat je je anders dan gewend gedraagt. Daarnaast speelt je eigen, vaak onwennige, gevoel bij dat nieuwe gedrag ook nog een rol. Iets veranderen aan jezelf is spannend. Op het moment dat je je onzekerheid bevestigd krijgt uit je omgeving en je betrekt die omgeving niet, dan kan dat genadeloos zijn voor het doel dat je voor ogen hebt. Je krijgt dan namelijk dubbel bevestigd dat het anders is. Dat doet iets met je motivatie en ego. En daarmee kan die omgeving dus op subtiele manieren signalen geven die, als je daar niet voldoende rekening mee houdt, funest zijn voor je ontwikkeling.
Maak je omgeving deelgenoot
Betrek je je omgeving wel, dan gebeurt er iets anders. Misschien vinden de mensen om je heen het evengoed lastig of anders, maar je hoeft je minder zorgen te maken over hun reacties. De kans is bovendien heel groot dat je omgeving je juist geweldig motiveert en stimuleert. En dát heb je nodig om te komen waar je wilt. Als je open durft te zijn en het gesprek aangaat waarom en wat je wilt veranderen, dan kun je je omgeving bevragen op wat zij zien en ervaren. Denk aan feedback, suggesties, steun en voortgang. Bovendien creëer je voor jezelf een extra must om te handelen naar wat je je hebt voorgenomen.
Uit je bubbel
Naast je omgeving betrekken en deelgenoot maken, kun je de omgeving ook zien als een podium waarop je werkt aan je doelstelling. Neem bijvoorbeeld zoiets als spreken voor een grote groep. Als je dat als ontwikkeldoel hebt, dan kun je de omgeving opzoeken waarin je dat moet doen. Wat doen de personen in deze omgeving, welke boeken lezen ze, welke bijeenkomsten gaan ze naartoe? Op die manier kun je je omgeving samenstellen om je te faciliteren in datgene wat je wilt.
Het creëren en betrekken van de omgeving één van de zes principes voor gedragsverandering. Deze principes maken zo’n plan tastbaar, meetbaar en behapbaar. Die aansluit op de persoonlijkheid en waarmee je een flow creëert die verandering heel tastbaarder maakt. Waardoor het bereikbaar en dus succesvol wordt.
David Brode
RiplRock